SCHUTTER TIJDENS BRONKPROCESSIE 1713 BELEDIGD EN VERNEDERD (DEEL 2)
Deze minachtende woorden werden aan kapitein Matthias Wolffs overgebriefd.
De luitenant, die zich evenmin vriendelijk over hem had uitgelaten, liet hij ongemoeid. Wellicht had deze man teveel invloed in het korps en het dorp. Maar toen hij de volgende dag op kermismaandag bij het vogelschieten de schutter Preuts ontmoette, eiste hij rekenschap van hem. Hij vroeg of Preuts zijn bewering staande hield. Deze antwoordde bevestigend "op de voet gelijck de luitenant gesegd heeft " of met andere woorden: in de geest zoals ook de luitenant het bedoeld had. De schutter Preuts verduidelijkte, dat hij de opmerking zonder er bij te denken had gemaakt. Het was niet kwaad bedoeld geweest.
Hij voegde daaraan toe: "Indien ick misdoen heb, straf mij, in bier of andersints ". Maar daarmee was kapitein Wolffs niet tevreden. "Wij en willen ghen (geen) bier hebben, maar sullen digh voor schelm wegh jagen " bulderde hij. Daarop stiet de kapitein bij trommelslag de loslippige schutter uit het korps terwijl hij uitriep "dat hy gheen rebelliger (oproerkraaier) onder de Compagnie van doen en hadden (gebruiken kon)".
Men kan zich indenken dat het gebeurde in Oirsbeek het gesprek van de dag werd. Het was voor deze rustige dorpsgemeenschap een schandaal zonder weerga. Schutter Everard Preuts voelde zich diep beledigd en hij wendde zich om genoegdoening te krijgen tot drossaard Leopold Duycker van de Oirsbeekse schepenbank.
De twee kemphanen kregen dan ook bevel om voor de schepenbank te verschijnen.
Kapitein Wolffs verweerde zich met de bewering dat hij Preuts allerminst "soo enormelijck had geinjurieert " (zo grof beledigend had toegesproken) als deze vertelde. Dat had de schutter ten opzichte van hem echter wel gedaan. Hij was gedwongen geweest hem te ontslaan om "verdere onconventien voot te coomen, dewelcke alreeds geschapen waeren ". Wolffs wilde daarmee zeggen, dat hij Preuts had moeten verwijderen om zijn gezag en de tucht te handhaven.
De beledigde schutter van zijn kant vroeg of woorden als "schelm, rebell en muytmaecker (muiter) " kwetsend waren of niet? Hij had er werkelijk niet de minste aanleiding toe gegeven. Zeker niet om hem "voor sulx van de compagnie der schutten te jagen ". Men had hem daarmee in de ogen van het hele dorp te schande gemaakt en hij kon dit "voor alle wereld goed niet dulden ". Hij verlangde dat Wolffs zou worden veroordeeld tot herroeping van de verwijdering uit het gilde en hem "met teken van berouw" zijn verontschuldiging zou aanbieden.
Uitspraak Schepenbank.
De schepenbank gaf de schutter slechts gedeeltelijk genoegdoening. Zij sprak zich over de wederopname in het korps van Preuts niet uit, maar legde de kapitein Wolffs wel een boete van honderd gulden op "ten behoeve van de St.-Lambertuskerk te Oirsbeek ", terwijl hij tevens de kosten van het proces moest betalen.
Een conclusie uit dit verhaal.
In dit verhaal wordt voor het eerst melding gemaakt dat het vogelschieten plaatsvond op kermismaandag.
Wim Douven, 6 mei 2008
Geraadpleegde bronnen:
1. Aantekeningen pastoor Meulenberg, Limburgs Dagblad
2. Kerkregister van de parochies Oirsbeek, Vaesrade en Hoensbroek
3. Rijksarchief Maastricht handschriften collectie 18.A-no 526
4. Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, 1885, deel 1