IN BESLAG GENOMEN GEWEER GESCHONKEN AAN DE SCHUTTERIJ ST.-LAMBERTUS TE OIRSBEEK
SCHIETINCIDENT TE BOCHOLTZ IN 1739
Enkele jongelui uit Bocholtz hebben evenwel eenmaal uit eigener beweging de vogel geschoten zonder schout de Limpens om toestemming te vragen. Deze gebeurtenis in 1739 had verstrekkende gevolgen. Het voorval kwam de schout (officier van justitie) Carolus Lotharius de Limpens ter ore en deze daagde de tien betrokken vogelschieters voor het schepengerecht.
Hen werd verweten de vogel “ordentelijck tour a tour gelijck eene broederschap ofte schutterije te schieten, sonder hiertoe hem here Clagere (=de schout de Limpens) gekendt ofte gevraeght te hebben”.
Zij werden veroordeeld tot betaling van drie goudgulden. Maar dat was nog lang niet alles.
Schout Carolus Lotharius de Limpens ontnam de jongeren het geweer, waarmee zij naar de vogel schoten.
Dit geweer werd als volgt omschreven: “Un vieux fusil de ramart à balles, ayant servi à tirer l’oiseau à la kermesse”, zijnde een oud kogelgeweer (belegeringsgeweer), dat diende om met kermis de konings- vogel te schieten. Schout de Limpens woonde in Doenrade bij Oirsbeek.
Het in Bocholtz in beslag genomen geweer gaf hij cadeau met een begeleidend schrijven gedateerd in “Doenraet” van 12 juli 1739 aan de schutterij St.-Lambertus in zijn woonplaats Oirsbeek.
Schout Carolus Lotharius de Limpens gaf tekst en uitleg over het gebeurde aan Ferdinand Edmund baron de Rochow te Overhuizen (Bocholtz), omdat twee huisbedienden (knechten) van de baron bij dit schieten waren betrokken.
Blijkens deze brief had het incident consequenties voor de broederschap Merkstein, de broederschap Simpelveld, aan welke toestemming om de vogel te schieten geweigerd was wegens de onvruchtbare tijden, en ten slotte de “schietvereniging” van Bocholtz.
Dat ook de schutterijen van Simpelveld en Merkstein de dupe werden van de inbeslagname door de schout zou des te moeilijker te verkroppen, daar de schout de Limpens zelf kapitein van de Simpelveldse schutterij was.
In een catalogus van de Luikse tentoonstelling in 1900 betreffende de vroegere gilden, vakgenootschappen (broederschappen) en rederijkerskamers wordt hier melding van gemaakt.
Bron: St.-George Simpelveld, Een verleden van 555 jaar, 1997, door Luc Wolters.
WIE IS DEZE CAROLUS LOTHARIUS (DE) LIMPENS ?
Carolus Lotharius (de) Limpens, geboren op kasteel de Bongard onder Simpelveld en aldaar gedoopt op 16 oktober 1689 als zoon uit het eerste huwelijk van hoofdschout van stad en Land van s-Hertogenrade enz. Daniel Limpens uit Oud-Valkenburg en Petronella Cocx uit Kerkrade-Rolduc.
Carolus Lotharius de Limpens overleed op 23 april 1744 in de leeftijd van 55 jaar op kasteel Doenrade en werd op het kerkhof te Oirsbeek begraven.
Op 16 juli 1722 huwde de 33-jarige Carolus Lotharius de Limpens te Sittard met 18-jarige Catharina Agnes von Eschweiler, vrouwe van Doenrade. Zij werd geboren te Sittard op 15 juni 1704 als dochter van burgemeester van Sittard, Joannes Christianus von Eschweiler en Maria Catharina Grouwels. Catharina Agnes overleed op kasteel Doenrade te Oirsbeek op 28 februari 1767 in de leeftijd van 63 jaar en werd op het kerkhof te Oirsbeek begraven.
Uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren en wel zes op kasteel Bongard te Bocholtz. Vanaf 1733 woonde hij op kasteel Doenrade, eigendom van zijn echtgenote waar nog twee kinderen werden geboren.
Oirsbeek, juni 2008,
Archivaris Wim Douven
Bronnen:
- Rijksarchief Limburg, Landen van Overmaas (LvO) inv. nr. 2721 Extraordinair gerichtboek, 7 juni en 25 augustus 1739.
- Jolles, Schuttersgilden, in PSHL 72, 1936.
- St.-George Simpelveld, Een verleden van 555 jaar, 1997, door Luc Wolters.