RIVALITEIT TUSSEN “DE MUUS” OF “MÙSKES” EN “DE MUSKETIERS”
Dit verhaal gaat over de rivaliteit tussen de zangvereniging Aurora en de schutterij St.-Lambertus uit Oirsbeek.
In de 19e eeuw (1800-1900), toen de mogelijkheden tot ontspanning en vermaak nog vrij beperkt waren, bloeide vooral op de dorpen het verenigingsleven.
Er bestonden maar enkele harmonieën en fanfares. De schutterijen bestonden reeds veel langer. De mensen waren in die tijd arm en hadden bijna geen geld om dure instrumenten te kopen. Het was de bloeitijd van de zangverenigingen. Vrijwel in alle omliggende dorpen en gehuchten schoten de zangverenigingen als paddenstoelen uit de grond. Mannen- en vrouwenzang waren apart, maar de mannen gaven de toon aan. Gemengde verenigingen waren streng verboden; de bokken werden zorgvuldig van de schapen gescheiden.
Het goede Oirsbeek had omstreeks 1869 een mannenzangvereniging die de liefelijke naam “Aurora of Morgenstond” droeg. De zangverenging is al lang ter ziele. In het jaar 1904 vonden enkele leden van de zangvereniging dat in Oirsbeek ook instrumentaal gemusiceerd moest worden. Zij zetten die opinie om in een daad en richtten de fanfare St.-Gerlachus op.
Het begin mag nu “zeer primitief” worden genoemd. Men begon met een vijftal leden en de oefeningen en opleiding vonden in het begin plaats bij de collega’s van de harmonie St.-Caecilia te Puth.
De Katholieke Limburger van zaterdag 6 juli 1872
Een groot concert van de zangvereniging op zondag 7 juli 1872 op het kasteel te “Watersleijde” heeft blijkbaar tot verwikkelingen geleid. Want naar aanleiding van dit muzikaal bezoek aan Watersley schreef een Oirsbeekse gelegenheidsdichter een spotlied.
Wie de schrijver is, is niet bekend, maar hoogstwaarschijnlijk “blende Sjang”, Jan Janssen.
Wat er precies is gebeurd is niet meer te achterhalen.
De vermoedelijke oorzaak was de rivaliteit tussen de “Aurorianen”, die in Oirsbeek “de Muus” of “Mùskes” (afgeleid van de Muzen, beschermgodinnen van de zang en de poëzie) werden genoemd en de plaatselijke schutterij St.-Lambertus. De schutterij had als bijnaam “de Musketiers”
Van het spotlied is helaas alleen het eerste couplet bewaard gebleven:
“En vier goa nach neet nao de Watersjley
Vuur foefzig Pfenninge geldj juchhei
En vier goa nach neet nao de Watersjley
Vuur foefzig Pfenninge geldj juchhei”
Het meest markante woord in dit rijmdicht is “Pfenninge”. In die tijd was Duits geld het gangbare betaalmiddel in onze streek. De Nederlandse gulden werd bewaard voor “officiële” gelegenheden. Hoogstwaarschijnlijk is de rivaliteit tussen de zangvereniging en de schutterij zeer hoog opgelopen. Want tijdens het weidefeest van de schutterij wordt zangvereniging Aurora niet vermeld.
Maas en Roerbode van woensdag 8 juni 1898
Op kermismaandag 6 juni 1898 organiseerde de schutterij St.-Lambertus namelijk een weidefeest met concerten naar aanleiding van de twee 50-jarige jubilarissen Renier Kuster en Jan Mathijs Beugels. Op dit weidefeest werd ook de prijsvogel geschoten en werden concerten gegeven door de harmonie St.-Caecilia uit Puth-Schinnen, die hiervoor fl. 18,- aan gage betaald kreeg en de zangvereniging Crescendo uit Douvergenhout-Merkelbeek, welke fl.10,- gage kreeg. Of heeft de zangvereniging Aurora zonder gage moeten zingen?
De twee jubilarissen:
De pleisteraar/kleermaker en veldwachter Jan Renier Kusters uit Munstergeleen, werd lid van de schutterij bij de heroprichting in 1848. In 1857 was hij reeds commandant van de schutterij. In 1902 is oud commandant na 54 lid te zijn geweest te zijn overleden.
De schrijnwerker/timmerman Jan Mathijs Beugels, werd lid van de schutterij bij de heroprichting in 1848. In 1863 wordt hij als vrije cadet voor de eerste keer koning van de schutterij. In 1864 prolongeert hij het koningschapen in 1890 wordt hij voor de derde keer koning. In 1907 is de herbergier na 59 jaar lid geweest overleden.
In dat jaar 1898 bestond de schutterij St.-Lambertus uit 72 leden welke hun inleg (contributie) hadden betaald, inclusief burgemeester Arnold Arets uit Doenrade en pastoor Ferdinand Sarton.
De “Exelcitie” (exercitie peloton) bestond uit 14 man onder leiding van commandant Hendrik Bus, hij was smid en woonde aan het “Endj” (Boompjsweg-Molenweg).
De “schutteraad” ook wel bestuur, bestond hoofdzakelijk uit de officieren van de schutterij en wel: kolonel Jean (Jan) Mengelers, 1e kapitein Xaverius Beltgens, 2e kapitein Jozef Bus, 1e luitenant Jacob Debije uit Klein-Doenrade, 2e luitenant Hendrik Zelissen, schepen Jozef Beugels, schepen Jean (Jan) Ritzen, schuttemeester Jozef Kusters, vaandeldrager Johan Hermans en koning Giullaume Zelissen.
Verder waren er nog commandant Hubert Kusters, tamboer-majoor Karel Beugels en 2e vaandeldrager Gerard Zelissen.
Overzicht van de kosten van het georganiseerde weidefeest op kermismaandag 6 juni 1898.
Inkomsten:
Wegens verpachting van buffet | fl. 16,- |
Entrees wegens het concert | fl. 39,20 |
Totaal | fl. 55,20 |
Uitgaven:
Een ton bier van 75 liter | fl. 3,73 |
Aan de tamboer | fl. 1,80 |
Aan de fluiter | fl. 1,20 |
Aan J. Beugels voor het maken van “reken”en het opzetten van de kiosk | fl. 2,10 |
Aan verteer bij het in orde brengen der feestweide en spijkers | fl. 1,25 |
Aan prijsvogel betaald | fl. 2,40 |
Wegens het houden der concerten betaald aan de gemeente (belasting) | fl. 2,50 |
Aan jenever op kermismaandag | fl. 0,74 |
Voor het plaatsen van een advertentie in de Limburger Koerier | fl. 0,00 |
Het drukken van entree kaarten | fl. 7,00 |
Aan Xavier Beltgens wegens het halen en wegbrengen van de kiosk | fl. 1,80 |
Het verteer bij het rondtrekken van de schutterij op kermismaandag | fl 11,70 |
Aan de harmonie St.-Caecilia uit Puth-Schinnen | fl. 18,00 |
aan de zangvereniging Crescendo uit Douvergenhout-Merkelbeek | fl. 10,00 |
Totaal aan uitgave | fl. 52,52 |
Het weidefeest heeft de schutterij uiteindelijk fl. 2,68 winst opgeleverd.
- Geraadpleegde bronnen:
- Aantekeningen pastoor Meulenberg. Limburgs Dagblad.
- Het schuttersboek van de schutterij St.-Lambertus, 1856-1929.
- De Katholieke Limburger van zaterdag 6 juli1872.
- Maas en Roerbode van woensdag 8 juni 1898.
- Gemeentearchief Oirsbeek-Schinnen.
Oirsbeek 10 maart 2011
Archivaris Wim Douven